Belanghebbende heeft niet voldaan aan de wettelijke eisen die gesteld worden aan een rittenregistratie, waardoor Rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2022:11324) tot de conclusie komt dat de naheffingsaanslag loonheffingen terecht is opgelegd. In de zaak was ook de opgelegde verzuimboete en de hoogte van de berekende belastingrente in geschil. Echter, de centrale vraag in deze zaak was of belanghebbende had voldaan aan de wettelijke voorwaarden die gesteld worden aan een (sluitende) rittenregistratie. In dit redactioneel wordt daarom enkel op dit onderdeel ingezoomd.

In de zaak heeft belanghebbende van zijn werkgever een auto ter beschikking gesteld gekregen. Op verzoek van belanghebbende heeft de Belastingdienst vervolgens een zogenoemde ‘Verklaring geen privégebruik auto’ afgegeven. Gedurende het jaar 2017 heeft de werkgever van belanghebbende daarom bij de verloning géén rekening gehouden met een bijtelling voor het privégebruik van de auto. De inspecteur heeft ter controle op de afgegeven verklaring belanghebbende verzocht om onder meer een rittenregistratie te overleggen. Na het overleggen van de rittenregistratie door belanghebbende, komt de inspecteur tot de conclusie dat de rittenregistratie niet voldoet aan de gestelde wettelijke voorwaarden. Belanghebbende is het niet eens met de opgelegde naheffingsaanslag en gaat hiertegen in bezwaar en later in beroep.

De Rechtbank oordeelt eveneens dat de rittenregistratie niet voldoet aan de gestelde wettelijke voorwaarden, zoals deze zijn neergelegd in art. 13bis, lid 7 Wet LB jo. art. 3.13 Uitv.reg. 2011. De Rechtbank komt tot het oordeel, omdat is gebleken dat adressen van de bestemmingen en de vertrekpunten ontbreken. Ook heeft belanghebbende in de rittenregistratie niet vermeld dat de gereden routes afweken van de gebruikelijk routes. Verder wijken de kilometerstanden op de door belanghebbende overgelegde garagebonnen af van de kilometerstanden in de rittenregistratie. Kortom, de rittenregistraties zijn onnauwkeurig en dat komt voor rekening en risico van belanghebbende. Het is de verantwoordelijkheid van belanghebbende om zich te verdiepen in de gestelde wettelijke voorwaarden en te borgen dat voldaan wordt aan de vereiste voorwaarden, temeer omdat belanghebbende gebruik maakt van een fiscaal gunstige regeling. Het lukte belanghebbende ook niet om anderszins aan te tonen dat minder dan 500 kilometer privé met de auto is gereden. De Rechtbank achtte de opgelegde naheffingsaanslag derhalve terecht.

In de praktijk wordt over de rittenregistratie veelvuldig geprocedeerd, omdat het materiële belang voor een belanghebbende vaak groot kan zijn. Steeds blijkt dat het van belang is dat een belanghebbende moet beschikken over een sluitende rittenregistratie, die vrij is van bijvoorbeeld één of meer onvolkomenheden. Om te voorkomen dat er een verschil van inzicht ontstaat ten aanzien van de interpretatie voor wat betreft een sluitende rittenregistratie is het aanbevelingswaardig om de administratie vaak te controleren. Klopt bijvoorbeeld hetgeen is opgenomen in de rittenregistratie als gekozen is voor een bepaald geautomatiseerd systeem? En vindt daar voldoende toezicht op plaats? Zo is het bijvoorbeeld ook verstandig om tankbonnen en garagenota’s te bewaren.

Bron: Nextens