Met ingang van 1 maart 2023 gaat de belastingrente in de vennootschapsbelasting (en de bronbelasting)  naar 10,5%. De hoogte van deze rente is gebaseerd op de wettelijke rente voor handelstransacties. Die is per 1 januari 2023 gestegen van 8% naar 10,5% en dat heeft dus met een vertraging van twee maanden ook gevolgen voor de belastingrente in de vennootschapsbelasting. Dit betekent dat het nog veel belangrijker wordt om ofwel tijdig een (correcte) aangifte vennootschapsbelasting over 2022 in te dienen (vóór 1 juni 2023) zodat geen rente zal worden berekend, ofwel dat tijdig een verzoek om het opleggen van een (nadere) voorlopige aanslag wordt ingediend (vóór 1 mei 2023). Voor oudere jaren zal gelden dat dit verzoek zo snel mogelijk zal moeten worden gedaan.
Voor de inkomstenbelasting geldt dat de rente, die gekoppeld is aan de wettelijke rente voor niet-handelstransacties, niet wijzigt. Deze blijft vooralsnog 4%.

Bij gebroken boekjaren schuiven de hiervoor genoemde termijnen overeenkomstig op.
Let op: als een te hoge voorlopige aanslag wordt verminderd dan wel leidt tot een teruggave, is in veel gevallen geen sprake van een rentevergoeding dan wel wordt pas na verloop van een bepaalde tijd rente vergoed (zie art. 30fd AWR).